Bergse oppersauwelaar onttroond
  01-01-1900
GEERTRUIDENBERG – Vorig jaar won hij als onbevangen, plaatselijk nieuwkomer.
Zaterdag wees in het Atrium in zorgcentrum Mauritsstaete het publiek opnieuw Jeffrey Aerts als winnaar aan, maar de vakjury beoordeelde de sauwel van Dongenaar Piet Wijnen als de beste.

Het sauwelgala begon een uurtje eerder dan te doen gebruikelijk. Niet zo verwonderlijk, want om middernacht dienden de bewoners van het zorgcentrum van een onbekommerde nachtrust te kunnen gaan genieten.

De grote, open ruimte was met bijna driehonderd bezoekers goed gevuld. Nadat carnavalswethouder Ery Kooi aan leutvorst Cor den Irste van Potteschijtersland de zoekgeraakte scepter had terugbezorgd, kwamen de zeven sauwelaars in de ton.

Onder hen de Verenaren Ad van Steijn en Dingeman Knaap, die eerdere sauwels voor de gelegenheid met namen en locaties hadden aangepast.

Dingeman Knaap maakte knap van de ruimte gebruik: na zijn aankondiging door presentator Ron Beekman ging hij eerst als een soort Abeltje met de lift omhoog en omlaag.

Kees Zijlmans uit Raamsdonk had als Kebbie, Kheb Nooitniks een combinatie van twee eerdere sauwels bedacht. Zonder de geringste hapering slingerde hij meerdere malen een schitterend woord voor het spelletje ‘galgje’ de zaal in: ‘kauwgomballenautomaat-bedrijfgereedschapskofferhangslotlabelpapiertje’.

Bergenaar Theo Velthoven kwam per fiets als Pastoor Theke de scherpe rekel de zaal binnengereden. Hij debuteerde zeer verdienstelijk.

Zoals meerdere sauwelaars, nam ook hij de Bergse wethouder John Smits op de hak. „Zeg, John, mijn zoon (da’s vaktaal, hè). Wat doe je tegenwoordig?“

„Ik ben wethouder“, was het antwoord. „Hoe oud ben je dan, John?“, wilde Theke weten.
„Zevenveertig“, antwoordde John nietsvermoedend. Theke: „Maar mijn zoon (da’s vaktaal, hè). Zó jong en dan al stoppen met werken!“

Na afloop bekende Velthoven stijf van de zenuwen te hebben gestaan. „Ik stond te tetsen.“ Een derde plaats vormde zijn terechte beloning.

Ook regerend oppersauwelaar Jeffrey Aerts voelde vooraf de druk om zijn titel te prolongeren. Zijn eerste zinnen gingen in het geroezemoes verloren. Als Hannes de frisse had Aerts bij binnenkomst namelijk een stinkbommetje geactiveerd. Hij vertelde over zijn scheiding en over zijn zoektocht naar een nieuwe baan.

De ziekte van Vijver als tuinman en de omscholingscursus tot lasser die werd afgelast, waren enkele zeer aardige woordvondsten. De vakjury voelde echter meer voor de harde sauwel van Peer de Simpele, het vaste typetje van Dongenaar Piet Wijnen. Dit keer beschreef Wijnen de familieperikelen voor en tijdens de begrafenis van Ome Ad.

Over zijn Duitse schoonzus, problemen van zijn moeder en oma en over broer Harrie, die niet mee ging naar de begrafenis, maar lekker warm in de urn thuis bleef.

Of de spot drijvend met de overledene: „Moet dat nou echt, dat Ad helemaal vooraan in de kerk moet staan?“
Waarop de medewerker van de Dela antwoordde: „Ja dat moet, Peerke. Het is zijn feestje!“

(Bron: BN/DeStem)






 
     

 
 

 Copyright © 2003 - 2024 Tonpraten.nl