Guus Urlings - Nederweert-Eind -
Hij werd al Limburgs buuttekampioen in 1988 en 1990. Maar zijn derde zege, die van afgelopen vrijdag, is misschien wel de mooiste, zegt Will Knapen (58) uit Nederweert-Eind. ?Dat je zoiets nog bereikt, tussen de aanstormende jeugd.''
Zeg nou zelf, als iemand een enorme gefiguurzaagde ooievaar -zo'n grote, witte vogel met een lange rode snavel, dus onmiskenbaar een ooievaar- in zijn voortuin poot, en hij hangt dat beest vervolgens een bordje om de nek waarop in grote letters 'Merel' staat, dat wekt toch verwarring? En een krantenkop die meldt 'Aantal deelnemers Vierdaagse loopt achteruit', wat moet je daarvan denken? Het is een van de grote problemen van de hedendaagse samenleving: alles is voor tweeërlei uitleg vatbaar. Het is gewoon allemaal niet duidelijk.
Althans, in de visie van buuttereedner Will Knapen (58) uit Nederweert-Eind. Zowel het publiek als de jury voelden afgelopen vrijdagavond in de uitverkochte Oranjerie in Roermond precies aan wat hij bedoelde. Hun oordeel liet aan de door Knapen zo node gemiste duidelijkheid niets te wensen over: van de zeven deelnemers aan de finale van de Limburgse buuttekampioenschappen was er maar één die de titel verdiende. En dus ging de oudste en de meest ervaren finalist met de eer strijken. Now aes ut duudelik: Wullemke is kampioen!, juicht een bordje aan de gevel van de kampioensresidentie in Nederweert-Eind.
Het is inmiddels twee dagen later, en Knapen begint langzaam een beetje tot rust te komen. ,,Het is hier echt een gekkenhuis geweest, de afgelopen dagen. Om vijf uur 's morgens eindelijk op bed, om half negen al weer het eerste telefoontje. En dat ging maar door'', zegt hij. Klagen? Geen klagen. De brede glimlach verraadt dat al die aandacht hem streelt. ,,Ik zit al 34 jaar 'in het vak', stond dit jaar voor de twintigste keer in de finale van de titelstrijd, en het is mijn derde overwinning'', somt hij op. ,,Maar toch is deze titel een speciale. Misschien wel mijn mooiste. Kijk, mijn twee vorige overwinningen, in 1988 en 1990, boekte ik toen ik als buuttereedner mijn toptijd had. En als je dan vijftien jaar later, tussen al die aanstormende jeugd, nog volop meedraait, weet te bereiken wat ik afgelopen vrijdag bereikt heb, dat is een heel goed gevoel.''
Knapen is van zijn generatie buuttereedners de enige die nog echt actief is. ,,Jubel Schings, Karel Fiddelers, Wiel Zeelen, Erna van Gerwen, dat was mijn generatie, zeg maar de generatie ná Pierre Cnoops. Die doen allemaal niet veel of helemaal niets meer in het reguliere buuttecircuit, het reizen van feestzaal naar feestzaal door de hele provincie.'' Dat is op zich niet ongewoon, zegt hij. De gemiddelde 'doorlooptijd' van een buuttereedner is tien, twaalf jaar. ,,Je ziet dat heel vaak: iemand zet zijn eerste schreden in de buut, vindt op een gegeven moment zijn vorm, zijn niveau, houdt dat een aantal jaren vast, en verdwijnt vervolgens weer van de bühne.''
Waarom Knapen het dan wél tot op de dag van vandaag vol blijft houden, en ook nog steeds in de kopgroep van het Limburgse buuttewereldje opereert? ,,De humor verandert met de jaren, dus om mee te blijven doen moet je zelf ook veranderen. Wie te lang stil blijft staan, is uit.''
De buut 'van vroeger' is niet meer te vergelijken met wat het publiek vandaag de dag van een buuttereedner eist. ,,Je hebt elf minuten. Vroeger kon je het je permitteren om de eerste drie, vier minuten op je gemak een aanloop te nemen, vervolgens een keer of tien een schaterlach los te maken, en dan had je een fantastische buut'', doceert Knapen. ,,Tegenwoordig is het van meet af aan wam-wam-wam, scoren, liefst elke twintig of dertig seconden. Het is allemaal veel sneller.''
En er is nog wel meer veranderd. Wie de lijst van Limburgse buuttekampioenen doorspit, de titels van de winnende buuts op een rijtje zet, ziet een opsomming van typetjes. Van de jager -de eerste kampioensbuut, in 1963, van Pierre Cnoops- en de kok tot de duivenmelker, de timmerman, de chirurg, de boer en de melkboer. ,,Die buuts verliepen vaak volgens hetzelfde stramien: je werd geboren, ging naar school, kreeg een beroep, en vertelde wat je daarbij allemaal had meegemaakt. Altijd datzelfde rijtje. Daar hoef je vandaag de dag eigenlijk niet meer mee aan te komen. Tegenwoordig moet je een creatie neerzetten waar mensen iets in zien, iets mee hebben. Het optreden, de inhoud, telt zwaarder dan het typetje.''
Gilbert Petit uit Ulestraten heeft met die andere aanpak al twee keer veel succes gehad, twee kampioenstitels veroverd. Wat Will Knapen dit jaar gedaan heeft, zit ook in die hoek. Geen cabaret, daarvoor zijn die elf minuten te kort, maar wel wat meer in die richting. ,,Ik denk dat daar de toekomst van de buut ligt'', zegt Knapen. Hij is er klaar voor, wil die uitdaging na 34 jaar 'in de buut' nog steeds aan. ,,Zo lang ik er zelf lol aan beleef, zijn ze nog niet van me af.''
(Bron: Dagblad De Limburger)