Het verdovende van 198 minuten humor
  01-01-1900

Door Guus Urlings, Dagblad De Limburger

Ze zitten erop, de voorronden van de jaarlijkse strijd om het Groot Limburgs Buuttekampioenschap. Achttien 'tonpraters' babbelden zich de blaren op de tong om binnen maximaal elf minuten een plaats in de finale af te dwingen. Dat zijn 198 minuten humor, of pogingen daartoe. ,,Een goeie fietsenmaker blijft altijd plakken.'' Ze zitten er weer op, de voorronden van de Groot Limburgse Buuttekampioenschappen 2004. Achttien kandidaten - dat zijn er meer dan in voorgaande jaren - gingen, verdeeld over drie avonden, verbaal de strijd aan met elkaar en met de jury. Inzet: de hoogste eer die een buutteredner in Limburg kan bereiken, een plaats, liefst de hoogste plaats, op het podium tijdens de finale. Uiteindelijk wisten acht 'tonpraters' die finale te halen.

Meer deelnemers, meer finaleplaatsen. Zegt dat iets over de kwaliteit van de buut in Limburg? De jury sprak, na afloop van de laatste voorronde in Beegden, van een ,,zeer behoorlijk niveau'', constateerde ,,een stijgende lijn in de kwaliteit'', en noemde het ,,bemoedigend'' dat de deelnemerslijst dit jaar zes kandidaten telde die hun debuut in de buut maken. Maar wat is zeer behoorlijk? En als op het lijstje voor de finale op 9 januari in de Oranjerie in Roermond de 'oude garde' toch weer overheersend aanwezig is, wat is dan precies het bemoedigende aan zes nieuwkomers?

Achttien buutteredners maal elf minuten (de reglementaire maximale duur van een buut) is 198 minuten humor, of pogingen daartoe. Dat is, zelfs gespreid over drie avonden, heel veel. Verdovend veel. Wat beklijft, is vooral het beeld van een groot, wat vormeloos middenveld - een brij van grappen uit de categorieën 'mwahhh' en 'gaat wel', soms belegen, zelfs oud, wc-boekjeshumor, geforceerde en krakkemikkige woordspelingen - met zowel aan de onder- als aan de bovenkant een paar uitschieters. Extremen, diepte- en hoogtepunten, laten nu eenmaal de diepste sporen na.

De hoogtepunten? Pierre van Helden uit Melderslo, bijvoorbeeld, die met verve het wel en wee van een kampeervakantie de revue liet passeren, qua grapgehalte - ,,Als je ziet wat wij allemaal meeslepen... Ik kan beter een trekhaak aan het huis monteren.'' - maar ook qua timing, vaart en uitstraling een dikke plus. Of Gilbert Petit uit Ulestraten, hartverwarmend en soms hilarisch als 'gewoon een allochtoon' die alle moeite doet - zijn vrouw zelfs drie keer per week op kiencursus stuurt - om te integreren in die ingewikkelde Limburgse samenleving. Of Ton Donders uit Weert, die als darter een prachtig louche typetje neerzette. Van Helden, Petit, Donders. Twee oud-kampioenen (Van Helden en Petit) en een ervaren, door de wol geverfde strijder in de frontlinie. Is dat toeval?

De dieptepunten? Delen uit de buut van Jan Reinders uit Buggenum, die als wielrenner in de ton stapte. Die de Ronde van Italië wint, in de roze (!) leiderstrui op audiëntie gaat in het Vaticaan, ,,bij de paus en die andere paters'', en na afloop naar buiten loopt met een gevoel alsof hij net nog eens driehonderd kilometer extra op de fiets had gezeten, ,,zo'n pijn in mijn kont had ik, in mijn roze (!) trui.'' Maar hij had blijkbaar toch nog energie genoeg om 's nachts ,,tussen de lakens bij de vrouw ook nog een gaatje dicht te rijden.'' Tja. Zelfs een diepzeeduiker zou moeite hebben dat niveau te bereiken.

Niet zozeer een dieptepunt als wel een verkeerde insteek: Peter Veugelers uit Nieuwstadt als 'kwisfanaat'. Waar kwam die kwisfanaat mee op de proppen? Met zijn avonturen bij - let vooral op de woordspelingen - Am Saufenden Band met Rudi Caramel en met zijn belevenissen bij Fred Oster en diens marmottendoolhof. Wablief? Voor de jongere generaties (veertig-min en daaromtrent) moet daar een bijsluiter bij, of op z'n minst ondertiteling. Alsof er na die marmotten op kwisgebied niets meer gebeurd is. Voor de vuist weg: De zwakste schakel met krengige presentatrice, het tv-spel Honderd tegen een - ,,Doe mij maar een gemakkelijke vraag...'' - of de tientallen domme televisie-belspelletjes. Op zich al pure humor, vaak, dus voor een buutteredner moeten de kansen voor het grijpen liggen.

Misschien - of is dat een te gewaagd voorstel? - zou de Limburgse Vereniging van Karnavalsartiesten (LVKA), organisator van de buuttekampioenschappen, toch wat vaker preventief in moeten grijpen. Om het publiek een hoop ongein (en erger) te besparen, maar vooral ook om de artiesten - zeker de nieuwkomers, waaraan de Limburgse buuttewereld inderdaad behoefte heeft - tegen zichzelf in bescherming te nemen, een pijnlijke struikeling te besparen. En als ze dan toch bezig zijn met kwaliteitsverbetering: doe meteen ook maar een verbod op 'grappen' met Duitsers. En voer lijfstraffen in voor wie zich bezondigt aan schoonmoeder-bakken.

Tenslotte nog dit: het wordt al met al hartstikke aardig, op 9 januari tijdens de finale in Roermond.

(Bron: De Limburger)






 
     

 
 

 Copyright © 2003 - 2024 Tonpraten.nl