‘Lichtenvoordenaar’ in Grolse tonne
  01-01-1900
Een Lichtenvoordenaar in Groenlo. En nog wel ‘in de tonne’. En dat is iets heel bijzonders. Donderdagavond maakte buutredner Walter Aagten tijdens de pronkzitting zijn debuut. Luchtig, met zo min mogelijk diepgang.

Het heeft iets gewaagds, als Lichtenvoordenaar een buut houden voor een Grols gehoor. De ‘strijd’ tussen de buurgemeenten heeft in het verleden vaker tot plagerijen en stekeligheden geleid. Walter Aagten (37) zit er niet zo mee, hij kent zijn pappenheimers. En bovendien, als de Grolse Knunnekes hem te na komen, kan hij altijd nog verwijzen naar zijn Grolse roots.

‘Ik woon nu zeventien jaar in Lichtenvoorde, maar heb daarvoor ook in Zutphen en in Ede gewoond. En in Groenlo. Mijn moeder Dinie heeft lang in de Groenlose horeca gewerkt. En mijn vader Herman was zanger bij het Hofkoor en ook bij Internos. Hij is prins geweest in Groenlo en ik ben hier jeugdprins geweest. Roots heb ik dus in het carnaval en in Groenlo.’ Presentator Peter Konings zag er ook niet zoveel problemen in. Bij de aankondiging van de eerste buut (’De tonne kump ter op’) sprak hij uitdagend: ‘Hier is Walter Aagten uut Lecht’nvoorde en daor is niks mis met.’

Aagten was door dezelfde Konings gevraagd of hij een buut in Groenlo wilde doen. Aagten: ‘Als lid van de buutcommissie heeft hij me uitgenodigd. Op de ‘Tofavond’ heb ik ook mijn Johnny-buut gedaan. Daarna werd gevraagd of ik ook op de pronkzitting wilde komen.’

Aagten stond al een keer of zes op de pronkzitting in Lichtenvoorde, maar het Grolse debuut begon niet onder een goed gesternte. Hoewel humorvol, was Aagten niet altijd goed te verstaan door een haperende headset. Een tik op het zendertje aan de broeksband volstond meestal, maar de vaart raakte er daardoor wel uit.

Niettemin viel er genoeg te lachen. Als Haagse Johnny, met gouden kettingen, zwart geverfd haar en een bril in de vettige lokken gedrapeerd, kreeg Aagten de lachers op zijn hand. De Duitsers moesten het ontgelden. ‘Een Duitser staat aan het strand een kuil te graven. Ik zeg: ‘Niet te diep joh, straks vind je je helm nog terug! Het is me wat. Ja toch, niet dan.’

Vrouwen kregen ervan langs. ‘Mijn zus Kees krijgt haar eerste rijles. Zegt ze tegen de rij-instructeur: ‘Ik wist niet dat die stoelen ook rechtop konden’. Het is me wat. Ja toch, niet dan.’ En over de liefde van de vrouw: ‘Als ze verliefd is, zegt ze: ‘Ik hou van jou’. Als ze getrouwd is, zegt ze: ‘Ik hou heel veel van jou’. En als ze gaat scheiden, zegt ze: ‘Ik hou alles van jou’.

Ingewikkelde onderwerpen zoals de gemeentelijke herindeling liet Aagten, die zijn teksten zelf schrijft, links liggen. ‘Ik maak luchtige buuts, daar moet niet al te veel diepgang in zitten. Want dan krijg je een acceptatieprobleem. Een buut heeft luchtige humor, het is geen cabaret.’

In zijn buut liet de Lichtenvoordenaar de herindeling weliswaar buiten beschouwing, na het interview in de coulissen kon hij het toch niet nalaten de beoogde fusie even te memoreren. ‘Als Groenlo bij Lichtenvoorde komt, dan zijn we opeens de duurste gemeente van Nederland. Maar als ze dan de helft van de ambtenaren eruit doen, dan wordt het misschien alsnog een stuk goedkoper.’

(Bron: De Twentsche Courant Tubantia)





 
     

 
 

 Copyright © 2003 - 2024 Tonpraten.nl